Alle berichten van Fer

Suriname – terug van weggeweest

Drie weken in Suriname; op onze allereerste vakantie hier in 2008 na zijn we er nog nooit zo kort gebleven. En alvast de “spoiler alert”: het was te kort!

Het globale plan? Tien heeft een reünie gepland met bijna iedereen waar we mee gewerkt hebben in Greenheart en Un-Pied-a-Terre. We willen langs bij onze ‘herinneringen’. En we willen een week de rivier op, ‘de bosjes in’.  Het binnenlandavontuur is een verhaal op zich, dus dat volgt in een ander bericht.

We hebben tijdens ons verblijf de luxe van een heel huis in Commewijne aan de overkant van de Wijdenboschbrug, in de wijk Peperpot City. Plus een auto, spontaan ter beschikking gesteld door Roy, – en zijn Yvonne – die we in 2018 in Su hebben leren kennen, en waar we sindsdien een steeds inniger contact mee hebben gekregen. We zijn indertijd samen op salsa les geweest. Niet dat Roy dat nodig had, maar wij als Hollandse harken des te meer!

Maar goed, eerst het land binnen zien te komen! We vliegen via Curaçao, toevallig samen met Anneke en Ries die er twee weken gaan verblijven. We hebben goed begrepen dat we online een digitaal inreisvisum kunnen kopen. “Vroeger” kon dat voor wat Euro’s of Dollars op het vliegveld zelf, maar nu kan dat niet meer. Bij aankomst lopen we vol vertrouwen de korte senioren-rij in. Elk nadeel heeft zijn voordeel, de rij voor de ingezetenen is veel langer, dus wij staan optimaal gepositioneerd! Als we aan de beurt zijn, laten we goedgemutst onze paspoorten zien, en op de telefoon staat het inreisvisum te blinken onder het glas. Die is niet interessant: waar is onze inreisverklaring? Euhh?? Dat visum was het toch? Neen! Je moet ook nog een inreisverklaring invullen: dat je geen drugs, of wapens het land inbrengt…. Oh, nou, geef dat formulier dan maar. Neen, dat moet u online doen. En onze mevrouw wijst ons resoluut naar een plek waar we net vandaan zijn gekomen. Op die plek lezen we op een spandoek dat we via een url zo’n formulier kunnen invullen. Nou, dat is mooi, maar dan hebben wij dus een probleem: wij hebben nog geen mobiel internet, en die van de luchthaven doet het niet. Gelukkig staat er een dame van de luchthaven die Tien wil helpen, met internettoegang via haar werk-WIFI. Ik zie ergens nog wat van de ‘oude’ formulieren slingeren en wil er daar een van invullen. Euh, euh! “Alleen digitaal, die papieren formulieren zijn niet meer geldig…” Een half uur verder hebben we allebei een QR-code op onze telefoon en we kunnen onze rij weer in. We laten onze QR’s zien, we krijgen stempels in onze paspoorten en kunnen door!

Uiteindelijk zijn we bijna de laatsten die naar buiten komen. Roy, onze vriend van ’t huis en auto, begon zich al ongerust te maken. De rit naar huis is bijzonder: de weg naar Paramaribo is recentelijk overal goed verlicht. We nemen niet de Bouterse Highway, de nieuwe  ‘snelweg’ die Desi himself heeft laten aanleggen om het verkeer van en naar de stad te spreiden. Deze highway is door de ‘middle of nowhere’ dus als je daar ’s avonds en ’s nachts pech krijgt, ben je niet blij. We hebben in onze 3 weken de weg van twee kanten gezien: de afslag aan deze kant, en de afslag aan de andere kant, maar hebben geen enkele keer de weg zelf gereden.

De volgende ochtend belt Roy al heel vroeg: er zijn geen boodschappen in ons huis, dus hij komt mij vroeger dan afgesproken ophalen om alvast wat boodschappen te doen en de auto overdracht te regelen. Da’s fijn! Hij dropt me onderweg ook nog even bij een geldwisselkantoor om Euro’s voor Surinaamse dollars te wisselen. Zo, da’s ook wel even anders dan 6 jaar geleden. Kregen we toen nog zo’n 11 SRD voor een Euro, nu krijg ik zo’n 35 SRD in mijn handen.

Zoals we wel gewend zijn: in Peperpot City woont ook een soort van straathond. Hij is van een buurman verderop, maar die is er vaak niet. Alle buren geven van hem dagelijks wat te eten. Wij dus ook. We hebben de eerste week een trouwe vriend. Als we daarna een week zijn weggeweest, heeft onze vriend weinig vertrouwen meer. Het lijkt er op dat we de zoveelste teleurstelling in zijn leven vormen. We zien hem niet meer zo vaak, en als ie er is, dan is ie ook zo weer weg.

Er zijn voldoende (Chinese) supermarkten aan deze kant van de rivier, maar uiteraard gaan we ook al ‘onze’ supermarkten in Paramaribo langs. Kijkend naar de prijzen snappen we niet hoe de mensen het kunnen betalen… de lonen zijn nauwelijks gestegen, de prijzen torenhoog…  We rijden naar de Costerstraat, onze thuis in Paramaribo voor bij elkaar opgeteld ruim anderhalf jaar. Natuurlijk even langs Greenheart hotel en Un Pied à Terre.

Deze slideshow vereist JavaScript.

We mogen binnen rondkijken van de dame in bedrijfsoutfit met een strak nieuw Greenheart-logo. Afgezien van vensterglas in de ramen en airco’s, is alles hetzelfde. We herkennen zelfs de door ons in 2014 aangeschafte lounge set op het terras achter. Het ziet er allemaal nog steeds fantastisch uit. We hadden al van Yayo begrepen dat hij er recent aan het werk is geweest en dat is zichtbaar.

Yayo blijkt overigens nu ook weer in SU te zijn: hij heeft een zeilboot gekocht die hij moet ophalen in Waterland. De boot is het voormalige schip van Jelle en Nettie die we ook wel kennen van ‘vroeger’. Het paar is rond 2014 in Suriname aangekomen en nooit meer weggegaan. Ze hebben een tijd lang de ‘Marina Domburg’ beheerd, de plek waar moorings in de rivier zijn gelegd door Huib, een voormalige varkensboer uit Nederland. Sinds een jaar of 11 is er een restaurantje bijgebouwd, Riverbreeze, met zwembad en sanitair, en is het dé ontmoetingsplek voor zeezeilers. Het schip van Jelle en Nettie is eerder verkocht aan een Albanees die heeft hem bij Waterland heeft gemeerd, een marina iets verderop op de rivier. Maar ja, de rekeningen werden niet betaald en toen werd het een koopje voor Yayo. We hebben Yayo en zijn Marlijn opgezocht op de werf. Een fraaie boot ingetimmerd door horlogemaker Jelle, met hele mooie oplossingen en een keukentje dat naar onze maat te klein is. Er is ook wel het nodige aan te doen, maar Yayo past erin en hij is heel handig, dus dat gaat helemaal goedkomen.

Via via komen we erachter dat Erik en Nieta sinds kort de nieuwe uitbaters van Riverbreeze zijn. En die kennen we goed! We gaan er kijken, samen met Yvonne en Roy, op zondag, dé Domburg-waterkant-dag. Roy rijdt om, de kortere route via de Winston Churchil weg, is door het zware vrachtverkeer van en naar met name ‘De Staatsolie’ niet zo fijn meer. Het is een feest van herkenning: wij zien wat we altijd al leuk hebben gevonden aan de Domburgse waterkant, en Roy wordt regelmatig op zijn schouders geslagen door zijn ‘matties’.  Bij Riverbreeze is ook niets veranderd. Tafeltjes op het verhoogde terras langs het water, met een fantastisch uitzicht, en de ‘zeilers-tafel’ niet ver van de bar. Erik is er, maar druk. Dat snappen we wel. Hij komt later toch even langs bij ons tafeltje: een hartelijk en fijn weerzien van verwante geesten, zoals hij zegt. We zijn het ook nu weer eens…

De dag erna hebben we eerst afgesproken in Villa Famiri, bij Geeta. Zij heeft Famiri mooi verbouwd tot een efficiënt gastenverblijf: de charme van de oorspronkelijke ‘residentie’ is weliswaar verdwenen, maar de gekozen oplossingen zijn fraai. Daarna hebben we afgesproken met Stannie, onze vriendin en ’tuinvrouw’ uit de Greenheart-tijd. Koffie drinken bij Wakapasi, de nieuwe wandelpassage met stalletjes naast de Palmentuin, een initiatief van Ingrid Bouterse. We halen er een nat pak, en geen koffie. Alles is gesloten. We besluiten Wakapasi te laten voor wat het is, en in de Costerstraat koffie te gaan drinken bij Coffee Mamma, het gerestaureerde monumentje tegenover Un-Pied-a-Terre. Het guesthouse is nu overigens niet meer in bedrijf, maar wel mooi opgeknapt. We zitten net bij Coffee Mamma als Yayo appt dat hij in het guesthouse is. Even later schuift hij bij ons aan en het weerzien is hartelijk. Weer wat later ‘inspecteren’ we het guesthouse. Ook niets veranderd, goed onderhouden, maar leeg en sfeerloos…

We gaan verder langs onze ‘memory-lane’. We bezoeken Mariënbosch samen met Stanny en Matai, haar kleinzoon. Plantage Mariënbosch is onze “tweede liefde” aan de andere kant van de Commewijne en eigenaar Saoed dragen we een warm hart toe. Onze 1ste liefde ligt ernaast: Frederiksdorp. Toen wij er in 2008 verbleven heeft de plantage heel veel indruk op ons gemaakt. Inmiddels is het in bezit van Acces Travel en uitgebouwd tot een 5-sterren resort met plek voor veel meer gasten. Mariënbosch is ook opgeknapt, en daarbij is niets veranderd aan het oorspronkelijke karakter. De plek speelt een belangrijke rol in de Surinaamse film ‘Tuintje in mijn Hart’.  Wij komen er heel graag, ook omdat Saoed een uitermate aangename en gastvrije man is.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Natuurlijk moeten we ook ff winkelen in het centrum van Paramaribo. Ons onderdompelen in de op de ‘At your service’- lijkende organisatie van Kirpalani. Qua organisatie dan, qua service is het meer een doe-het-zelf winkel…. Ik vind er wat kleurrijke shirts, de ideale dress-code voor Curaçao.

Op Valentijnsdag, onze alweer 28ste trouwdag, gaan we dansen bij Don Julio, dé bar voor het wat meer seniorenpubliek, en op vrijdag zaterdag en zondag live muziek. Ook daar weer veel herkenning van hoe het was. We hebben even met elkaar gedanst, maar het gespeelde muziekrepertoire is het voor ons niet helemaal. In Colombia zijn we enigszins ‘los gedanst’, maar hier voelt het toch wat harkerig. Maar mensen kijken is ook heel leuk: en er is bij Jules altijd genoeg te zien. Zaterdag doen we samen met Roy en Yvonne ‘onze’ dag nog eens dunnetjes over in Garden of Eden,  het Thais restaurant waarvoor veel Frans-Guyanezen speciaal naar Paramaribo komen. Supergezellig en Verrukkelijk!

En dan de reünie in ons huis in Peperpot City! Met barbecue en extra stoelen via Roy. Irene, Sabrina, Merelyn met haar 3 kinderen, Stannie, Broodje, Loraine, Anneke, Vareille. Kara, Greta en Nancy zijn er helaas niet bij. Maar Kara belt nog wel even in vanuit Frans Guyana: de kinderen zijn het resultaat van wat er ooit in Greenheart is ontstaan. Greta heeft in Sranan Tongo ingesproken. Wij krijgen er niets van mee maar haar berichten leiden tot hilariteit in de groep. Ze klaagt dat ze een geschreven app krijgt van onbekenden terwijl ze niet kan lezen en schrijven… In de gesproken apps van de groep horen we regelmatig ‘Tineke’ en ‘Fer’, verder verstaan we er niets van. Het is als vanouds: ongedwongen en gezellig, iedereen heeft wat te eten en/of te drinken meegenomen, iedereen heeft aandacht voor elkaar, en iedereen doet wat als er wat gedaan moet worden. Het is bijna alsof we maar even weggeweest zijn, en niet al 6 jaar toen Irene een reünie in Famiri had georganiseerd. Stannie verwoordt later precies datgene wat wij ook voelen: “Zo mooi om te zien hoe iedereen zich in die tien jaar heeft ontwikkeld! Ik heb nog de hele week nagenoten!”

Deze slideshow vereist JavaScript.

Onze laatste dag brengen we nog een bezoekje aan Domburg, aan Erik en Nieta. Ik kies uit nieuwsgierigheid de door Roy gemeden Churchill weg. Luister altijd naar de ‘lokalen’! Het is inderdaad een hopeloze weg geworden: klein Zwitserland met van tijd tot een vleugje Grand Canyon. Maar als je geen haast hebt is het te doen. Als we na ons hapje op weg naar de auto langs de zeilerstafel lopen, raken we in gesprek met een zeezeilers-echtpaar dat aan de mooring ligt. Ergens lijkt het erop dat we elkaar al kennen. En dan is de wereld opnieuw heel klein, en de Zeezeilers van Marken-familie heel groot: hij is er ook schipper/instructeur!

Dan is het tijd om te vertrekken. Mariano, onze taxichauffeur uit de Famiri-tijd, komt ons ophalen. Het is een mooi weerzien. Hij heeft er weer wat kroost bij, de teller staat nu op 12. Hij heeft altijd veel kinderen willen hebben. Nee, natuurlijk niet bij een vrouw, nu vormt ie een gezin met drie kinderen. Zijn vader heeft er 15, en Marciano heeft slechts een volbloed broer. Zo gaat dat in Su, dat is heel normaal. Als we bij de luchthaven aankomen krijgen we meteen de melding dat de vlucht pas om 11:00 uur vertrekt. Het is 3:30 en de kuipstoeltjes buiten liggen absoluut niet. Om 9:30 uur schuiven we aan in de lange rij voor de incheckbalie. Niet bij de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij maar bij Fly Allways; het SLM-vliegtuig is weer eens stuk. Uiteindelijk gaan we om 12:35 de lucht in, richting Hato airport Curaçao. We zijn er te kort geweest en hebben nu al last van heimwee…